kernramp

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kern·ramp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kernramp kernrampen
verkleinwoord kernrampje kernrampjes

Zelfstandig naamwoord

de kernrampv / m

  1. ramp met een kerncentrale of atoombom
    • De Verenigde Staten zijn in 1961 op het nippertje ontkomen aan een kernramp.[1] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen