kengetal
Uiterlijk
- ken·ge·tal
- samenstelling van ken en getal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kengetal | kengetallen |
verkleinwoord | kengetalletje | kengetalletjes |
het kengetal o
- (telecommunicatie) een netnummer bij telefonie.
- een indicator voor een belangrijke eigenschap, bijvoorbeeld een financieel kengetal
1. een netnummer bij telefonie
- Het woord kengetal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kengetal" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be