kaviaarsocialist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·vi·aar·so·ci·a·list
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kaviaarsocialist kaviaarsocialisten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de kaviaarsocialistm

  1. (persoon) (pejoratief) (politiek) iemand die linkse opvattingen uitdraagt, maar door inkomen en opleiding ver van de arbeidersklasse verwijderd geraakt is
     Plasterk mag in het pamflet ook de meeste scheldwoorden op zijn borsalinohoed steken, gaande van ‘een sidderspook met de snoeischaar’, ‘kaviaarsocialist, vrijetijdsschilder en amateurzanger’, ‘Jantje Pedantje’, ‘bewindclown’, ‘jokkebrok’ tot ‘laffe spaniël’.[2]
     H. had tegenover zijn medewerkers de PvdA-wethouder een kaviaar-socialist genoemd.[3]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2023 Weblink bron
    Joost C. de Ruiter
    Kaviaar-socialisten in: De Telegraaf op Wikipedia, jrg. 96 nr. 31399 (24 december 1988), Dagblad De Telegraaf, Amsterdam, p. 13 kol. 5/6/7
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2023 Weblink bron
    Dirk Leyman
    ‘Als een sierduif op je vensterbank’ in: De parelduiker., jrg. 15 nr. 1/2 (2010), Uitgeverij Bas Lubberhuizen, Amsterdam, ISBN 9789059372450
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 november 2023 Weblink bron Eén verdachte 'terreuracties' vrij in: Het Parool op Wikipedia, jrg. 49 nr. 13533 (29 maart 1989), p. 5 kol. 5