katoenpluisje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·toen·pluis·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord katoenpluis -
verkleinwoord katoenpluisje katoenpluisjes

Zelfstandig naamwoord

het katoenpluisjeo

  1. vlokje cellulosevezels van een katoenplant Gossypium op Wikispecies, zoals dat bij het produceren of slijten van textiel ontstaat
     Hij blies tussen zijn vingers een katoenpluisje weg, dat in de manen van zijn paard was blijven hangen.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 11 mei 2020 Weblink bron “De rancho der X mysteries.” (1941), N.V. Amsterdamsche Boek- en Courantmij, Amsterdam, p. 336