kappertje

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kappertje    (hulp, bestand)
• IPA: /'kɑ.pər.cə/, /'kɑ.pər.tʲə/

Woordafbreking

• kap·per·tje

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	-	-
verkleinwoord	kappertje	kappertjes

Zelfstandig naamwoord

kappertje o dim. tant.

1. (voeding) een klein groen bloemknopje van de kappertjesplant, Capparis spinosa , dat meestal op zuur bewaard wordt en dat als kruiderij gebruikt wordt

Vertalingen

    1. een klein groen bloemknopje van de kappertjesplant, Capparis spinosa, dat meestal op zuur bewaard wordt en dat als kruiderij gebruikt wordt   

Deens: kapers (da) Duits: Kaper (de) Esperanto: kaporo (eo) Fins: kapris (fi) Frans: câpre (fr) Galicisch: alcaparra (gl) Grieks: κάππαρη (el) Hebreeuws: צלף קוצני (he) Japans: ケッパー (ja)

Litouws: kaparis (lt) Noors: kapers (no) Perzisch: کبر (fa) Pools: kapary cierniste (pl) Portugees: alcaparra (pt) Russisch: каперсы (ru) Sloveens: kapra (sl) Spaans: alcaparra (es) v Zweeds: kapris (sv)

Zelfstandig naamwoord

kappertje o

1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kapper

Gangbaarheid

• Het woord kappertje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kappertje" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.