kalfatert op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kal·fa·tert op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opkalfateren

kalfatert (...) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opkalfateren
    • Jij kalfatert op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opkalfateren
    • Hij kalfatert op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opkalfateren
    • Kalfatert op!