kalfatert op
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kal·fa·tert op
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opkalfateren |
kalfatert (...) op
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opkalfateren
- Jij kalfatert op.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opkalfateren
- Hij kalfatert op.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opkalfateren
- Kalfatert op!