kalfatert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kal·fa·tert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kalfateren |
kalfatert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kalfateren
- Jij kalfatert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kalfateren
- Hij kalfatert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kalfateren
- Kalfatert!
Gangbaarheid
- Het woord kalfatert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.