jofel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- jo·fel
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘Bargoens: fijn’ voor het eerst aangetroffen in 1913 [1]
- via Jiddisch יפה (joffe) van Hebreeuws יָפֶה (jafee) "goed, mooi, prettig"[2][3]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | jofel | jofeler | jofelst |
verbogen | jofele | jofelere | jofelste |
partitief | jofels | jofelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
jofel
- (Bargoens) leuk, aardig, populair, getapt, prettig, mooi, sympathiek
- Hij is altijd al een jofele jongen geweest.
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord jofel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "jofel" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
59 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "jofel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 59 %