isotherm
Uiterlijk
- iso·therm
- In de betekenis van ‘met constante temperatuur’ voor het eerst aangetroffen in 1950 [1]
- met het voorvoegsel iso- en met het achtervoegsel -therm [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | isotherm | isothermer | isothermst |
verbogen | isotherme | isothermere | isothermste |
partitief | isotherms | isothermers | - |
isotherm
- (thermodynamica) bij constante temperatuur
- Kinetische data moeten onder rigoureus isotherme omstandigheden verzameld worden, omdat de snelheid van een reactie sterk van de temperatuur afhangt.
1. bij constante temperatuur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | isotherm | isothermen |
verkleinwoord | isothermpje | isothermpjes |
de isotherm m
- (thermodynamica) een verzameling punten constante temperatuur gemeten of waar de temperatuur dezelfde waarde heeft
- De isothermen voor 25, 26 en 27oC zijn respectievelijk in rood, groen en blauw aangegeven.
1. een verzameling punten constante temperatuur gemeten of waar de temperatuur dezelfde waarde heeft
- Het woord isotherm staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "isotherm" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "isotherm" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ isotherm op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel iso- in het Nederlands
- Achtervoegsel -therm in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Thermodynamica in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 92 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %