intiem
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·tiem
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘innig, vertrouwelijk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1740 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | intiem | intiemer | intiemst |
verbogen | intieme | intiemere | intiemste |
partitief | intiems | intiemers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
intiem
- in het diepste, binnenste gelegen
- persoonlijk, zeer vertrouwelijk
Synoniemen
Vertalingen
bijvoeglijk gebruikt
bijwoordelijk gebruikt
Gangbaarheid
- Het woord intiem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "intiem" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |