interglaciaal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ter·gla·ci·aal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | interglaciaal | interglacialen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het interglaciaal o
- (geologie), (glaciologie) warmere fase tussen twee glacialen in
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | interglaciaal | interglacialer | interglaciaalst |
verbogen | interglaciale | interglacialere | interglaciaalste |
partitief | interglaciaals | interglacialers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
interglaciaal [2]
- (aardrijkskunde) (geologie) van, betreffende een interglaciaal
Vertalingen
1.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord interglaciaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel inter- in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Geologie in het Nederlands
- Glaciologie in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Aardrijkskunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal