intellect
Uiterlijk
- in·tel·lect
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verstand’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
- van het Franse 'intellect' [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | intellect | intellecten |
verkleinwoord | - | - |
- (psychologie) geheel van verstandelijke vermogens van een mens
- het intellectuele deel van de natie, de intelligentsia
- Het woord intellect staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "intellect" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "intellect" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ intellect op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be