intellect

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·tel·lect
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verstand’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
  • van het Franse 'intellect' [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord intellect intellecten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

intellect o [3]

  1. (psychologie) geheel van verstandelijke vermogens van een mens
  2. het intellectuele deel van de natie, de intelligentsia
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen