instorting
Uiterlijk
- Geluid: instorting (hulp, bestand)
- in·stor·ting
- Naamwoord van handeling van instorten met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | instorting | instortingen |
verkleinwoord |
de instorting v
- het kapot gaan van een constructie door naar beneden vallen
- Gelukkig was er niemand gewond geraakt tijdens de instorting van het kantoorgebouw.
- In juli 2016 stortte een gletsjertong plotsklaps in, wat een lawine van ijs en stenen veroorzaakte in een vallei in Tibet over een gebied van tien vierkante kilometer. Negen inwoners van het afgelegen dorpje Dungru overleefden de lawine niet, net als honderden schapen en jaks. De oorzaak van de instorting is nog niet duidelijk. [2]
- (figuurlijk) psychisch of lichamelijk niet meer goed kunnen functioneren door uitputting
- Na de dood van haar kind had de moeder een vreselijke instorting.
1. het kapot gaan van een constructie door naar beneden vallen
2. (figuurlijk) psychisch of lichamelijk niet meer goed kunnen functioneren door uitputting
- Het woord instorting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "instorting" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Menno Sedee 3 januari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be