inspringen
Uiterlijk
- Geluid: inspringen (hulp, bestand)
- in·sprin·gen
- samenstelling van in bw en springen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inspringen |
sprong in |
ingesprongen |
klasse 3 | volledig |
inspringen
- ergatief met een sprong zich in iets begeven
- Hij is het water ingesprongen.
- (typografie) een wat grotere kantlijn onbeschreven laten
- (bouwkunde) stapgewijs terugwijken, een strook onbebouwd laten
- ergatief een opengevallen plaats innemen om hulp te bieden
- [2,3] inspringing
- Het woord inspringen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inspringen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 3 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Typografie in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %