incompetent
Uiterlijk
- Geluid: incompetent (hulp, bestand)
- in·com·pe·tent
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onbevoegd’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1]
- afgeleid van competent met het ontkennend voorvoegsel in- [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | incompetent | incompetenter | incompetentst |
verbogen | incompetente | incompetentere | incompetentste |
partitief | incompetents | incompetenters | - |
incompetent [3]
1.
- Het woord incompetent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "incompetent" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "incompetent" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ incompetent op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be