ijsbijl

Nederlands

ijsbijl

Uitspraak

• Geluid:  ijsbijl    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ijs·bijl

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  ijs zn  en  bijl zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	ijsbijl	ijsbijlen
verkleinwoord	ijsbijltje	ijsbijltjes

Zelfstandig naamwoord

de ijsbijl v / m

1. (sport) een pikhouweel met handvat dat men gebruikt bij het beklimmen van een ijswand

   • Op woensdagavond 23 januari organiseert hij samen met de Koninklijke Nederlands Klim- en Bergsport Vereniging (NKBV) de derde Nederlandse ijsklimwedstrijd ooit op natuurijs; Knoope Open Ice. Meestal heeft ijspret in Nederland een horizontaal karakter, nu zal het ijs verticaal bedwongen worden met ijsbijlen en stijgijzers. Niet klunen maar klimmen.  
   • In het Brandenburger Haus in de Ötztaler Alpen ben je op één hoogte met de omringende bergen en heb je vanzelfsprekend een waanzinnig uitzicht. Om dit te aanschouwen moet je je wel flink in het zweet werken. Het Brandenburger Haus is alleen te bereiken met behulp van touw, stijgijzers en een ijsbijl, aangezien alle routes over de gletsjer voeren.  
   • Hoog zijn de verwachtingen bij de viool van Charlie Chaplin uit de film The Vagabond, die naar schatting tussen de €82.000 en €118.000 kan opbrengen. Daarbij lijkt een ijsbijl, gebruikt tijdens een Britse Zuidpoolexpeditie (1910-1913) een ’koopje’ met een verwachte opbrengst van €470 à €700.  

2. bijl met een lange steel die dient om de ruimte rond een schip ijsvrij te houden

Vertalingen

    1. bergsport   

Engels: ice-axe (en)

Gangbaarheid

• Het woord 'ijsbijl' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ijsbijl" herkend door:

90 %	van de Nederlanders;
89 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.