huwelijksleven
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hu·we·lijks·le·ven
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huwelijksleven | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het huwelijksleven o
- alle gebeurtenissen die getrouwde mensen met elkaar meemaken
- De afgelopen maanden is het hele stormachtige huwelijksleven van Charles en Diana weer opgerakeld. Tijdschriften, kranten, radio en televisie staan naarmate de datum van 31 augustus nadert, steeds vaker stil bij hun slechte relatie, Charles’ opnieuw opgeleefde liefde voor Camilla, en uiteraard de tragische dood van de prinses.[2]
- Zijn het de goede genen, zijn stevige fitnessregime of gewoon af en toe de aanblik van schoondochter CATHERINA ZETA-JONES die maken dat HOLLYWOOD-ster KIRK DOUGLAS deze week de HONDERD aantikt? In elk geval helpt zijn rustige huwelijksleven met zijn jonge vrouw van…97[3]
Synoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord huwelijksleven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 21 aug. 2017
- ↑ de Telegraaf 05 dec. 2016