hopeloos

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ho·pe·loos
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van hoop met het achtervoegsel -loos met het invoegsel -e-
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen hopeloos hopelozer hopeloost
verbogen hopeloze hopelozere hopelooste
partitief hopeloos hopelozers -

Bijvoeglijk naamwoord

hopeloos

  1. waaraan hoop op succes ontbreekt
    • Dat bleek een hopeloze zaak te zijn. 
     Het bleek al snel dat het een slecht idee was om te beginnen waar we op dat moment waren in het voorjaarssemester, dan was hij een hopeloos geval.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044632767
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be