hoefdieren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hoefdieren (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- hoef·die·ren
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoefdieren | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de hoefdieren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord hoefdier
- meervoudsvorm als officiële benaming (zoogdieren) een groep Ungulata zoogdieren die over hoeven beschikken of afstammen van dieren met hoeven. Het zijn hoefgangers, dat wil zeggen dat ze op de top van hun "vingers" en "tenen" lopen. Daardoor zijn de meeste soorten snel. Dit is tevens hun enige middel om aan potentieel gevaar te ontkomen. Hoefdieren zijn vaak grazende dieren die op open grasvlakten leven. Gebleken is dat ook de walvissen en zeekoeien van hoefdieren afstammen
Hyperoniemen
- [2] zoogdieren, gewervelden, chordadieren, dieren
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord hoefdieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Meervoudsvorm binnen nomenclatuur in het Nederlands
- Zoogdieren in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal