hefwiel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hef·wiel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hef ww en wiel zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hefwiel | hefwielen |
verkleinwoord | hefwieltje | hefwieltjes |
Zelfstandig naamwoord
het hefwiel o
- (bouwkunde) onderdeel van een beweegbare brug
- En het ding kan ook dit seizoen nog niet open, omdat het nieuwe hefwiel uit China volgens de gemeente onveilig is en de brug naar beneden kan klappen. [1]
- combinatie van roller en hefboom, gebruikt om zware voorwerpen te verplaatsen
Vertalingen
2 combinatie van roller en hefboom, gebruikt om zware voorwerpen te verplaatsen
Gangbaarheid
- Het woord 'hefwiel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Groot, I.deDuizend watersporters opgesloten in Schiedam (7 juni 2014) op website: AD.nl; geraadpleegd 2016-01-06