hechting
Uiterlijk
- hech·ting
- Naamwoord van handeling van hechten met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hechting | hechtingen |
verkleinwoord | hechtinkje | hechtinkjes |
de hechting v
- (medisch) het hechten (bijv. van wonden)
- (medisch) draad waarmee gehecht is
- ▸ Alle zwellingen waren verdwenen, maar de littekens van de hechtingen waren hier en daar nog duidelijk te zien en ze had een gezichtskleur die neigde naar groen en geel.[2]
- Het woord hechting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hechting" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be