hardnekkigheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hard·nek·kig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hardnekkigheid hardnekkigheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hardnekkigheidv

  1. het onverzettelijk en halsstarrig zijn van personen
     Zelfs de hardnekkigheid van die hanekamjongens had het daartegen op den duur moeten afleggen.[2]
  2. het onverwoestbaar of onuitroeibaar zijn van iets
     Bij 12 procent van de jongeren in Nederland is het huishoudbudget te krap. In Zaanstad ligt het percentage jongeren dat in armoede opgroeit ongeveer op het landelijk gemiddelde. Ook komt de hardnekkigheid van armoede overeen met het landelijke beeld.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023479925
  3. Bronlink geraadpleegd op 2 maart 2022 Weblink bron “Niet genoeg geld voor schoolreisje? Praat er over!” (15-10-2016), NOS