hardnekkig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hard·nek·kig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘halsstarrig’ voor het eerst aangetroffen in 1357 [1]
  • Samenstellende afleiding van hard en nek met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen hardnekkig hardnekkiger hardnekkigst
verbogen hardnekkige hardnekkigere hardnekkigste
partitief hardnekkigs hardnekkigers -

Bijvoeglijk naamwoord

hardnekkig

  1. onverbetelijk, onverzettelijk
    • Hardnekkige probleemgezinnen worden onder permanent toezicht gezet. 
    • Het jachtmuseum zou zelfs de hardnekkigste tegenstander van de jacht kunnen bekoren. [2]
  2. maar blijven aanhouden, niet willen wijken van iets
    • Hij is geveld door een hardnekkig virus. 
    • Er circuleren hardnekkige geruchten over hem. 
    • Dit product verwijdert zelfs de hardnekkigste vlekken. 
     Het zag ernaar uit dat de oorlog nog minstens twee jaar zou duren, de Engelsen waren hardnekkig op hun eiland.[3]

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. "hardnekkig" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Payelle, Hélène, Eugenia Gallese, and A Ditto. 2006. De grote Michelingids Frankrijk. Tielt: Lannoo.
  3. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be