halfgevuld

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Bacchus met een halfgevuld glas
Uitspraak
Woordafbreking
  • half·ge·vuld
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen halfgevuld
verbogen halfgevulde
partitief halfgevulds

Bijvoeglijk naamwoord

halfgevuld

  1. voor ongeveer 50% leeg
     In een halfgevuld Lagerhuis begon Johnson positief. Hij zei trots te zijn op het werk dat hij met zijn ministerie had verzet, en dat dat allemaal niet mogelijk was geweest zonder de steun van zijn hooggeerde vriendin Theresa May.[1]
     Zij hielden afdelingen in leven. Traden mensen op straat met onvermoeibaar enthousiasme tegemoet. Wisten zaaltjes toch nog halfgevuld te krijgen voor een politiek café.[2]
     Geluk is niet constant, geluk is een verzameling van momenten van tevredenheid die je kunt accepteren zoals ze zijn. Het glas is niet half vol of leeg, het is een glas dat halfgevuld is. Niet positief of negatief, maar in evenwicht.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Boris Johnson: Mays Brexit is miserabel” (18-07-2018), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron “Dit is de hele afscheidsspeech van Alexander Pechtold” (06-10-2018), Tubantia
  3. Bronlink Weblink bron
    Juno Borsje
    “‘Het glas is niet half vol of leeg, maar halfgevuld’” (16 AUGUSTUS 2020), Het Parool