hörsal

Niet te verwarren met: Hörsaal, hörsel

Zweeds

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / hœːʂɑːl /

Woordafbreking

• hör·sal

Woordherkomst en -opbouw

• Afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Hörsaal
• Samenstelling van de stam "hör" van het Zweedse werkwoord höra en het Zweedse zelfstandige naamwoord sal
• Verwant met het Deense zelfstandige naamwoord høresal

Naar frequentie	272480

hörsals	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	hörsal	hörsalen	hörsalar	hörsalarna
genitief	hörsals	hörsalens	hörsalars	hörsalarnas

Zelfstandig naamwoord

hörsal, g

1. (onderwijs) aula, collegezaal, gehoorzaal

Synoniemen

• auditorium
• aula
• föreläsningssal

Hyperoniemen

• rum
• sal

Verwante begrippen

• hörarplats

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie. (Zweeds)