groepsleerkracht
Uiterlijk
- groeps·leer·kracht
- samenstelling van groep zn en leerkracht zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | groepsleerkracht | groepsleerkrachten |
verkleinwoord |
- (onderwijs) docent die alle lessen geeft aan een groep in de basisschool
- ▸ Als een groepsleerkracht gezondheid als expertise heeft, kan er structureel wat veranderen. Van Ark: "Die zorgt er dan voor dat gemaakte afspraken uiteindelijk in een beleidsplan worden opgenomen."[1]
- ▸ Er zou geen extra geld nodig zijn voor de sportleraren. "Als een groepsleerkracht weggaat, zou je een paar van die uren aan een sportleraar kunnen geven."[2]
- Het woord groepsleerkracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Nieuwe leraren moeten scholen gezond maken” (Maandag 4 april 2016, 08:26), NOS
- ↑ Weblink bron “VVD: elke basisschool moet sportleraar krijgen” (Maandag 1 februari 2016, 09:09), NOS