grillig
Uiterlijk
- gril·lig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | grillig | grilliger | grilligst |
verbogen | grillige | grilligere | grilligste |
partitief | grilligs | grilligers | - |
- zeer onregelmatig van vorm of karakter
- Zij was meestal een lief rustig meisje maar kon ook zeer grillig zijn zoals dat wel vaker voorkomt bij borderliners.
- Ook Europarlementariër Markus Ferber van regeringspartij CSU wil het goud uit New York halen. Volgens Ferber zijn de Verenigde Staten geen betrouwbare partner meer: „Trump is grillig en niemand kan uitsluiten dat hij op een dag met creatieve ideeën komt voor de buitenlandse goudvoorraden.[5]
1.
- Het woord grillig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grillig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ www.nrc.nl (30 mei 2025)
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be