grillig
Uiterlijk
- gril·lig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | grillig | grilliger | grilligst |
verbogen | grillige | grilligere | grilligste |
partitief | grilligs | grilligers | - |
- zeer onregelmatig van vorm of karakter
- Zij was meestal een lief rustig meisje maar kon ook zeer grillig zijn zoals dat wel vaker voorkomt bij borderliners.
1.
- Het woord grillig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "grillig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |