Naar inhoud springen

geruisloos

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 18 mei 2017 om 15:06 (top: prevalentie-informatie met AWB)
  • ge·ruis·loos
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen geruisloos geruislozer geruisloost
verbogen geruisloze geruislozere geruislooste
partitief geruisloos geruislozers -

geruisloos

  1. zonder geluid te maken, geluidloos
  2. zonder veel aandacht te trekken
    • de maffia bleek in staat zijn tegenstanders op geruisloze te laten verdwijnen 
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be