geelbuikpitpit
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- geel·buik·pit·pit
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van geelbuik zn en pitpit zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geelbuikpitpit | geelbuikpitpits |
verkleinwoord | geelbuikpitpitje | geelbuikpitpitjes |
Zelfstandig naamwoord
geelbuikpitpit
- (zangvogels) Dacnis flaviventer een zangvogel uit de familie Thraupidae (tangaren). Deze soort komt voor van zuidoostelijk Colombia tot zuidelijk Venezuela, noordelijk Bolivia en westelijk amazonisch Brazilië
Hyperoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'geelbuikpitpit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.