geelbek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

[2] geelbek / Kaapse mus
[3] geelbek (vis)
Uitspraak
Woordafbreking
  • geel·bek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord geelbek geelbekken
verkleinwoord geelbekje geelbekjes

Zelfstandig naamwoord

de geelbekm

  1. dier met een gele bek
  2. jonge vogel die nog niet geslachtsrijp is
  3. Passer melanurus op Wikispecies Kaapse mus
  4. (straalvinnigen) Atractoscion aequidens op Wikispecies vis uit de familie van ombervissen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

63 % van de Nederlanders;
58 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen