gaat kapot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gaat ka·pot
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
kapotgaan

gaat (…) kapot

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kapotgaan
    • Jij gaat kapot. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kapotgaan
    • Hij gaat kapot. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kapotgaan
    • Gaat kapot! 

Gangbaarheid