gaapt aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gaapt aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aangapen

gaapt (…) aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangapen
    • Jij gaapt aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangapen
    • Hij gaapt aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aangapen
    • Gaapt aan! 

Gangbaarheid