flitst aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • flitst aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanflitsen

flitst (…) aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanflitsen
    • Jij flitst aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanflitsen
    • Hij flitst aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanflitsen
    • Flitst aan! 

Gangbaarheid