Naar inhoud springen

flex

Uit WikiWoordenboek
Versie door Caudex Rax (overleg | bijdragen) op 1 okt 2019 om 12:29 (Versie 3967834 van 145.74.180.43 (overleg) ongedaan gemaakt)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • flex
enkelvoud meervoud
naamwoord flex flexen
verkleinwoord flexje flexjes

Zelfstandig naamwoord

flex m

  1. (gereedschap) haakse slijper
stellend
onverbogen flex
verbogen flexe

Bijvoeglijk naamwoord

flex

  1. heel mooi, heel goed
  2. afkorting van flexibel
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
flexen

flex

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flexen
    • Ik flex. 
  2. gebiedende wijs van flexen
    • Flex! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van flexen
    • Flex je? 

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie


Engels

Uitspraak
vervoeging
onbepaalde wijs to  flex 
he/she/it  flexes 
verleden tijd  flexed 
voltooid
deelwoord
 flexed 
onvoltooid
deelwoord
 flexing 
gebiedende wijs  flex 

Werkwoord

flex

  1. buigen
  2. aanspannen
  3. pronken
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be