flexen
Uiterlijk
- flexen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
flexen |
flexte |
geflext |
zwak -t | volledig |
flexen
- werken zonder vast contract, flexwerken
- (jongerentaal) vertoon maken met spullen of het eigen lichaam
- Die vent loopt de hele dag te flexen met zijn nieuwe sneakers.
- (straattaal) tot rust (laten) komen, relaxen
de flexen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord flex
- Het woord flexen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Jongerentaal in het Nederlands
- Straattaal in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal