facet
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- fa·cet
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aspect, kant’ voor het eerst aangetroffen in 1901 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | facet | facetten |
verkleinwoord | facetje | facetjes |
Zelfstandig naamwoord
facet o
- platgeslepen oppervak van een metaal, glas of gesteente
- Een briljant is een geslepen diamant met 58 facetten.
- (in beeldspraak) de verschillende kanten van een zaak
- Er zitten veel interessante facetten aan deze schijnbaar eenvoudige zaak.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord facet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "facet" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.