euclidisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • eu·cli·disch
Woordherkomst en -opbouw
  • eponiem, afgeleid met met het achtervoegsel -isch van Euclides op Wikipedia (nl), de Latijnse naam van een Griekse wiskundige uit de 3e eeuw v.C. [1] [2]
stellend
onverbogen euclidisch
verbogen euclidische
partitief euclidisch

Bijvoeglijk naamwoord

euclidisch

  1. (wiskunde) meetkunde op basis van 5 klassieke axioma's, geschikt voor ruimtes die niet gekromd zijn
    • Euclidische meetkunde is de meetkunde zoals beschreven door Euclides.[3] 
Synoniemen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

52 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen