eskadron

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

opgesteld eskadron
Uitspraak
Woordafbreking
  • es·ka·dron
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘afdeling ruiterij’ voor het eerst aangetroffen in 1580 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord eskadron eskadrons
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

eskadron o [3]

  1. (militair) een kleine tactische eenheid bij de cavalerie (tegenwoordig gemechaniseerd of gemotoriseerd) of Koninklijke Marechaussee bestaande uit 3 of 4 peletons (totaal ongeveer 150 ruiters) met een ritmeester aan het hoofd
    • Toevallig heb ik in Nederland mijn dienstplicht vervuld als NBC-specialist (van ‘nucleair, biologisch en chemisch’). In die functie berekende ik de inzetbaarheid van de manschappen in mijn eskadron na de ontploffing van een kernwapen. In tegenstelling tot wat de leek soms denkt, is het namelijk niet de bedoeling dat het leger dan hard weg loopt. Met stralingsdosis x, zal ik maar zeggen, kan een peloton nog vijf uur een brug bewaken, voordat de mannen fysiek onbruikbaar worden.[4] 
  2. (militair) (luchtvaart) groep gevechtsvliegtuigen (meestal squadron genoemd) bestaande uit 18 vliegtuigen
    • 'Soms moet je een wespennest uitroken als je niet wilt dat de wespen je tuin en je leefbaarheid vernielen. Ik zeg niet: stop je hand in dat wespennest, maar ik stel voor de Koerden te bewapenen om op die manier de macht van IS in te perken. Het is niet zo dat ik pleit om zo snel mogelijk een eskadron F-16's naar Irak te sturen, maar ik vind dat je het niet als optie moet uitsluiten, zoals minister Timmermans nu doet.'[5]  
Verwante begrippen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

69 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen