envy
Uiterlijk
enkelvoud | meervoud |
---|---|
envy | envies |
envy
- jaloezie, afgunst, naijver
- iets benijdenswaards of iemand die benijdenswaardig is
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to envy |
he/she/it | envies |
verleden tijd | envied |
voltooid deelwoord |
envied |
onvoltooid deelwoord |
envying |
gebiedende wijs | envy |
envy
- overgankelijk benijden, jaloers zijn op
- onovergankelijk afgunstig/jaloers zijn
- In onderzoek van 2014-2018 door het Centrum voor Leesonderzoek werd "envy" herkend door:
99 % | van de Amerikanen; |
99 % | van de Britten.[2] |
- ↑ envy, Online Etymology Dictionary
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Werkwoord in het Engels
- Overgankelijk werkwoord in het Engels
- Onovergankelijk werkwoord in het Engels
- Prevalentie Verenigde Staten 99 %
- Prevalentie Verenigd Koninkrijk 99 %