eeneurostuk
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: eeneurostuk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- een·eu·ro·stuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eeneurostuk | eeneurostukken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het eeneurostuk o
- (numismatiek) munt met een waarde van honderd eurocent
- ▸ Ik vond een eeneurostuk (1 eurostuk).[1]
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord eeneurostuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “1201 Dictee zondag 12 nov 2017 (1): dictee Oefendictee nov 2017 (4) √” (zondag 12 november 2017)