ebdeur
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- eb·deur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ebdeur | ebdeuren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (waterbeheer) een sluisdeur die bij eb het binnenwater tegenhoudt, komt meestal voor als puntdeur in combinatie met een vloeddeur
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord ebdeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ebdeur" herkend door:
13 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be