dwingt af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dwingt af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afdwingen |
dwingt (…) af
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdwingen
- Jij dwingt af.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afdwingen
- Hij dwingt af.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afdwingen
- Dwingt af!
Gangbaarheid
- Het woord dwingt af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.