dubbeltoernooi

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dub·bel·toer·nooi
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dubbeltoernooi dubbeltoernooien
verkleinwoord dubbeltoernooitje dubbeltoernooitjes

Zelfstandig naamwoord

het dubbeltoernooio

  1. (tennis) (sport) tennistoernooi waarbij koppels tegen elkaar spelen
     Demi Schuurs en haar Duitse partner Anna-Lena Grönefeld kenden een goede start in het dubbeltoernooi. Het koppel rekende in hun eerste groepsduel verrassend af met de Belgische Elise Mertens en de Wit-Russische Arina Sabalenka, die als eerste zijn geplaatst op het eindejaarstoernooi: 7-5, 1-6, 10-7.[1]
  2. (sport) badmintontoernooi waarbij koppels tegen elkaar spelen
     De Nederlandse badmintonners Selena Piek en Robin Tabeling hebben zich moeiteloos geplaatst voor de kwartfinales van het gemengd dubbeltoernooi op de EK in Spanje. In twee sets (21-15, 21-7) sloegen ze de Israëlische moeder en zoon Zilberman van de baan. Moeder Svetlana is 63 (!), zoon Misha is 33.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 oktober 2023 Weblink bron “Goede start Halep en Svitolina bij WTA Finals, verrassende dubbelzege Schuurs” (Maandag 28 oktober 2019, 22:01), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 13 oktober 2023 Weblink bron “63-jarige Israëlische moeder met zoon op EK geen partij voor Nederlands badmintonduo” (Woensdag 27 april 2022, 18:43), NOS