Naar inhoud springen

droppen

Uit WikiWoordenboek
  • drop·pen
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘afzetten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1946 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
droppen
dropte
gedropt
zwak -t volledig

droppen

  1. ergatief druppen, druppelen
    • Het water dropte van het dak af. 
  2. overgankelijk iemand ergens afzetten
    • Ze dropten hen bij de disco. 
     Hij vertelde me dat hij ooit vijf dagen volledig afgezonderd in de Australische outback was gedropt met niet meer dan een stuk zeil, wat eten en drinken en een bijbel.[2]
  3. overgankelijk uit een vliegtuig laten neerkomen
    • Hij werd op 2 km hoogte gedropt. 
  4. (badminton) de shuttle zeer kort over het net slaan
    • Bij rolstoelbadminton mag er niet gedropt worden. 

de droppenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord drop
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]