drinkschaal

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • drink·schaal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord drinkschaal drinkschalen
verkleinwoord drinkschaaltje drinkschaaltjes

Zelfstandig naamwoord

de drinkschaalv / m [1]

  1. (huishouden) beker of schaal waaruit men kan drinken
     " Hij hief zijn gulden drinkschaal omhoog, en riep: "Op de eer van Frankrijk en de vernieling der muitelingen!" Rodolf de Nesle herhaalde: op de eer van Frankrijk, en drukte met inzicht op die woorden.[2]
     De kunstenaars die de Blauwe Salon mochten opknappen, willen dat de ruimte verhalen vertelt over Nederland, het paleis en het koningshuis. Dat hebben ze gedaan door wanden te maken waar objecten op te zien zijn die belangrijk zijn voor de koninklijke familie. Daarvoor zijn ze speciaal bij Willem-Alexander en Máxima geweest. "Zo kwamen we aan de schaatsen en de zilveren 'Hansje in de Kelder' (een soort drinkschaal)", zegt Liesbeth Abbenes.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “De leeuw van Vlaanderen” (1838), Davidsfonds/Clauwaert, ISBN 9063063334
  3. Bronlink geraadpleegd op 19 april 2024 Weblink bron “Zo ziet het gerenoveerde paleis van koning Willem-Alexander eruit” (Woensdag 3 juli 2019, 11:31), NOS