doorzoeken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

Woordafbreking
  • door·zoe·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorzoeken
doorzocht
doorzocht
zwak -cht volledig

Werkwoord

doorzóéken

  1. overgankelijk grondig onderzoeken of zich iets ergens bevindt
    • De politie doorzocht het huis van de verdachte en vond een grote hoeveelheid cocaïne. 
    • Hij doorzocht alle artikelen van de krant die in aanmerking kwamen maar kon niets vinden. 
Verwante begrippen
Vertalingen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doorzoeken
zocht door
doorgezocht
zwak -cht volledig

Werkwoord

dóórzoeken

  1. inergatief ~ naar: voortgaan met zoeken
    • Hoewel de kansen om de vermisten levend aan te treffen snel verminderden, werd er doorgezocht. 
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be