dogmaticus

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dog·ma·ti·cus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dogmaticus dogmatici
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dogmaticusm

  1. iemand die op een heel rechtlijnige manier een ideologie aanhangt
    • Mnuchin is geen ideologische dogmaticus zoals sommigen in Trumps omgeving. Net als Trump is hij gewend aan glamour. De afgelopen jaren groeide Mnuchin uit tot een grote filmproducent in Hollywoord, bij onder meer The Legend of Tarzan, The Lego Movie en American Sniper, komt hij op de aftiteling voorbij. [2] 
    • De gevoelsdichter, revolutionair en dogmaticus Herman Gorter hield oprecht en tegelijkertijd van drie vrouwen. Dat bewijzen de nu gebundelde, stralende brieven die hij aan zijn minnaressen schreef. Een charismaticus met een groot reservoir aan liefde! [3] 
Synoniemen
Antoniemen

Gangbaarheid

84 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen