dierendag
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- die·ren·dag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dier en dag met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dierendag | dierendagen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
dierendag m
- een dag die wereldwijd op de agenda staat als een moment waarop extra aandacht wordt besteed aan de dieren, jaarlijks op 4 oktober.
- Wat is het nut van dierendag, behalve het spekken van de kas van de commerciële jongens?[1]
Schrijfwijzen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord dierendag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dierendag" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Extra aandacht op dierendag is altijd prima, De Stentor, 4 oktober 2007
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be