diabetisch

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  diabetisch    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• di·a·be·tisch

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van diabetes of diabeet (met het voorvoegsel dia-) met het achtervoegsel -isch

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	diabetisch	diabetischer
verbogen	diabetische	diabetischere
partitief	diabetisch	diabetischers	-

Bijvoeglijk naamwoord

diabetisch

1. (medisch) met betrekking tot diabetes of een diabeet

Vertalingen

    1.   

Spaans: diabético (es)

Gangbaarheid

• Het woord diabetisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.