dennenuil

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

De dennenuil
Uitspraak
Woordafbreking
  • den·nen·uil
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dennenuil dennenuilen
verkleinwoord dennenuiltje dennenuiltjes

Zelfstandig naamwoord

de dennenuilm

  1. (vlinders) imago van de dennenrups Panolis flammea op Wikispecies uit de Noctuidae op Wikispecies, berucht vanwege de erdoor aan dennenbossen toegebrachte schade
     Natuurlijke vijanden heeft de dennenspanner evenals de dennenuil in menigte. Behalve vogels, treden parasietvliegen, sluipwespen, schimmels, roofkevers, wantsen enz. op.[1]
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Koning, M. de
    “Boschbescherming” (1922)